I   /   Isa Zoetbrood

This op-ed in the NRC, written in collaboration with Dr. Lauren Gould and the Intimacies of Remote Warfare research team, critically examines the claim that deploying more drones will improve intelligence and reduce civilian deaths in conflict. Drawing on past U.S. drone warfare experiences, the op-ed argues that more data does not equate to better understanding of complex local contexts. Rather, it suggests that increased drone usage perpetuates the illusion of a "clean" war while intensifying violence and civilian suffering. The authors urge policymakers and the public to question the reliance on technology in remote warfare and its potential to escalate conflict, as evidenced by the Hawija tragedy.

Excerpt original version:

MEER DRONES, MEER OORLOG

De grote verwoesting die werd veroorzaakt door de inmiddels beruchte Nederlandse luchtaanval op Hawija is te wijten aan gebrekkige inlichtingen als het gevolg van "drone-schaarste", zo stelde NRC onlangs in een uitgebreid artikel (28/11). Het bombardement, waarbij tenminste zeventig Irakezen het leven verloren, werd in 2015 door Nederland uitgevoerd als onderdeel van de anti-IS coalitie. De impliciete conclusie van de analyse in NRC luidt dat de inzet van eigen drones de Nederlandse informatiepositie zal verbeteren en daarmee de afhankelijkheid en manipulatie van lokale partners zal verminderen. Hierdoor zal Nederland in een toekomstige langeafstandsoorlog beter in staat zijn het aantal burgerslachtoffers te beperken. Deze redenatie is misleidend. De inzet van drones zal leiden tot meer data, niet tot betere kennis van de lokale context. En zal aanzet geven tot meer oorlog, niet minder.

Oktober 2019 brachten NRC en NOS in een serie diepgaande onderzoeken de schaduwkanten van onze langeafstandsoorlog in Irak en Syrië aan het licht. Zonder dit sterke staaltje onderzoeksjournalistiek hadden het Nederlandse publiek en parlement wellicht nooit geweten van het Hawija-bombardement en de burgerslachtoffers die er zijn gevallen. De onthullingen en het politieke debat dat erop volgde dwongen minister van Defensie Ank Bijleveld (CDA) om haar ministeriële positie te heroverwegen en, zo zegde ze onlangs toe, vier miljoen te investeren in herstelwerkzaamheden in Hawija.

De conclusie van het meest recente onderzoek van NRC heeft echter nog een ander, wellicht onbedoeld, effect. De oplossing die wordt gesuggereerd om met behulp van meer en betere technologie een tweede Hawija te voorkomen, zal goed vallen bij Defensie en de voorstanders van de aanschaf van vier nieuwe MQ-9 Reaper drones. Deze drones worden binnenkort verwacht op Vliegbasis Leeuwarden en vormen het begin van het drone-arsenaal van de Luchtmacht. De analyse versterkt de argumentatie van drone-enthousiastelingen, zoals oud-luchtmachtofficier Peter Wijninga, om sceptici te overtuigen van de noodzaak en het belang van militaire drone-technologieën.

De vraag naar meer en betere technologieƫn om op afstand oorlog te kunnen voeren moet met argusogen worden bekeken. Ten eerste is het idee dat militairen preciezer en met minder burgerslachtoffers oorlog kunnen voeren dankzij de inzet van drones niet nieuw. Wel achterhaald. Onder president George W. Bush experimenteerden de Verenigde Staten al met deze manier van oorlogsvoering, onder Obama werd het gebruik stevig opgeschaald, en inmiddels verdrinkt het Amerikaanse ministerie van Defensie in haar eigen data.

Want de uitgebreide netwerken van drones verzamelen dagelijks zulke ongekende hoeveelheden materiaal, dat een analist er zijn leven lang zoet mee is - en dan nog niet alles heeft bekeken. Ondanks het wijdverspreide idee van de drone als 'eye in the sky' die ons dag en nacht van toezicht voorziet, geeft de drone maar een gedeeltelijk beeld van de complexe realiteit. Gebaseerd op het beeldmateriaal is het voor een analist lastig om te bepalen of een mogelijke 'target' een wapen in handen houdt of slechts gereedschap. Het automatiseren van de analyse van beeldmateriaal met behulp van kunstmatige intelligentie, oftewel bij kwesties van leven of dood vertrouwen op algoritmes, zal dit probleem slechts versterken. Zoals een NAVO-functionaris opmerkte tegen de organisatie Airwars: "You cannot determine from the air alone the effect on civilians on the ground." Drones zien veel maar begrijpen niets.

Ten tweede is de inzet van drones een hellend vlak naar meer oorlog en meer burgerlijk leed - niet minder. Dankzij moderne drone-technologie wordt wederom het beeld van een 'precieze en schone' langeafstandsoorlog gecreëerd, waardoor militaire acties zowel politiek haalbaar als sociaal aanvaardbaar lijken. Maar de illusie van nauwkeurige oorlogen wordt, net als in Hawija, ondermijnd door de empirische realiteit. Zo blijkt dat bij Amerikaanse aanvallen in Afghanistan, Pakistan, Jemen en SomaliĆ« burgerlijk leed aan de orde van de dag is, ondanks de overvloedige informatie die de Amerikanen tot hun beschikking hebben. De mensenrechtenorganisatie Reprieve onthulde dat tussen 2002 en 2014 maar liefst 1147 mensen zijn omgekomen bij de jacht op 41 veronderstelde terroristen. In één huiveringwekkend geval zijn zelfs 128 burgers omgekomen bij een zestal aanslagen gericht op een enkel persoon.

Wij moedigen zowel het publiek als beleidsmakers aan om kritisch na te denken over deze kwestie. De inzet van nieuwe MQ-Reaper drones zal inderdaad het vermeende probleem van 'drone-schaarste' oplossen, maar het idee dat die drones ons beter inzicht zullen geven in de ingewikkelde situatie ter plekke is simpelweg niet waar. De inzet van drones, en de voorspelde bewapening ervan, zal eerder leiden tot de herhaling van het Hawija-debacle dan het voorkomen ervan. Het is moreel en strategisch gezien verkeerd om lokale burgers bloot te stellen aan de constante aanwezigheid van drones - met angst en leed als gevolg - zonder de onderliggende logica van deze methode te overwegen. Met technologie alleen zullen wij deze oorlog niet winnen, maar het zal ons wellicht verleiden tot een volgende.